Bij de vraag of een voedingssupplementen eigenlijk wel als levensmiddel verkoopbaar is, speelt de beoordeling van de „waardevolle“ of „karakteristieke“ inhoudsstoffen een beslissende rol: is er eventueel een farmacologische werking te verwachten? Soms zijn daarover al standpunten van de instanties bekend die een desbetreffende beoordeling als levensmiddel/NEM of bijvoorbeeld als geneesmiddel verduidelijken. Pas als bij het testen van het product blijkt dat het niet valt onder de regelgeving voor geneesmiddelen (in Duitsland: § 2 AMG), is distributie als NEM mogelijk. De afbakening met name tussen NEM en geneesmiddelen gebeurt door de overheid en rechtbanken in de afzonderlijke EU-lidstaten. Dat kan leiden tot verschillende beoordelingen in de afzonderlijke EU-lidstaten. In Duitsland is een door de autoriteiten georganiseerde groep van experts gevormd, waarvan de leden zich bezighouden met vragen ten aanzien van de afbakening van NEM en geneesmiddelen. De meningen van deze groep van experts hebben een grote invloed op en gevolgen voor de markt van voedingssupplementen.
Tenslotte moet het product als NEM voldoen aan de eisen. Die baseren op de richtlijn 2002/46/EG. Zo moet het product bijvoorbeeld „concentraten van voedingsstoffen“ „voor opname in afgemeten kleine hoeveelheden“ (bijvoorbeeld capsules, poeder) bevatten. Die regels zijn in heel Europa in het kader van het nationale recht omgezet, in Duitsland bijvoorbeeld door de verordening voedingssupplementen (Nahrungsergänzungsverordnung, afgekort NEMV).
Voor Borderline-producten op het grensgebied tussen levensmiddel, geneesmiddel, cosmetica en medisch hulpmiddel stelt Diapharm verschillende mogelijkheden ter discussie.